vrijdag 16 september 2011

En nog eens Java!


Met een minibus vertrekken we naar Solo. We beginnen met een rondrit door de stad om allerlei mensen op te laden. Dan begint de eigenlijke rit. Het duurt lang (tien uur) en is eentonig. Het enige pluspunt is dat een maaltijd in de vip-room van een groot restaurant in de prijs is inbegrepen.
Het is al flink donker als we eindelijk aankomen in het 'Chakra guesthouse'. We krijgen er twee airco-kamers naast mekaar met gezamenlijke inkomhal, badkamer en toilet. Het hotel heeft een mooie tuin en een zwembad. Vlug de muskietennetten ophangen, gaan eten en doodmoe het bed in.
Ons eerste bezoek in Solo is aan het koninklijk paleis. Dit paleis is nog altijd bewoond door de koning en zijn familie. Voor Indonesië een republiek werd, was het land verdeeld in tientallen koninkrijkjes. Ook onder het Nederlandse koloniale bewind bleef deze toestand bestaan, maar de koning was toen ondergeschikt aan het Nederlandse gezag. Na de onafhankelijkheid bleven de koninkrijken bestaan, maar de koning had enkel nog ceremoniële bevoegdheden. Hij werd ook niet meer gesubsidieerd en de koninklijke familie moest in haar eigen onderhoud voorzien. De huidige koning bezit een aantal batikfabrieken en is actief in de houthandel. Een ideetje voor België?
Het paleis is de moeite waard: goed onderhouden, mooie gebouwen en een interessant museum. De twee topstukken uit de verzameling zijn de gouden kuisheidsgordels voor de koning en de koningin. Telkens de koning vroeger op reis ging, werd de kuisheidsgordel aangegespt en afgesloten. De sleutel bleef bij de koningin. Wederzijds kreeg de koningin een kuisheidsgordel om, waarvan de koning het sleuteltje meekreeg. Zo werd de echtelijke trouw verzekerd. Toch misschien ook een ideetje voor de Belgische koninklijke familie?
Ons volgende bezoek gaat naar de textielmarkt. Een groot, twee verdiepingen tellend gebouw, volgestouwd met enorme hoeveelheden, kledingstukken, stoffen... vooral batik is hier het topproduct.
De volgende dag naar het kraton. Een kraton is een koninklijk paleis. De toestand hier is redelijk verwarrend. In Solo waren twee koningen: een die heerste over het westelijk deel, de ander was baas in het oostelijk deel. Eén van de twee woonde in het koninklijk paleis, de ander in het kraton. Ook dit bezoek was de moeite, maar niet te vergelijken met ons vorige bezoek.
Wat cultuur betreft komen we hier ruimschoots aan onze trekken: in ons guesthouse oefent namelijk een gamelan orkest. Twee van de drie avonden dat we hier doorbrengen is er repetitie. Dit gebeuren vindt plaats in een mooie, oude zaal die speciaal voor dit doel voorbehouden is. Alle instrumenten (voornamelijk slagwerk: gongen, xylofonen, metallofonen, klokkenspellen....). Een dirigent schijnt er niet te zijn, iemand begint en de anderen vallen in. Toch zijn er partituren, waar de spelers regelmatig naar kijken. De trommelslager schijnt de maat en het ritme aan te geven en voor de rest luistert iedereen naar mekaar en volgt iedereen de anderen. Toch is het resultaat mooi: een repetitief, heel harmonieus geheel, waar soms een kleine versnelling of ritmeverandering het enige is wat er gebeurt. Toch verveelt het niet: we hebben de twee repetities allebei helemaal bijgewoond. Al die muzikale activiteiten leiden ertoe dat Ingrid bezwijkt voor een 'gitarlele', een soort grote ukelele met zes snaren, gestremd zoals een gitaar. Vanaf nu dus elke dag akkoorden oefenen!

Naar Jogjakarta.
Na een paar dagen nemen we de trein naar Jogjakarta of Jogja zoals de stad hier genoemd wordt.
Sinds we hier de vorige keer geweest zijn is er een nieuwe vorm van discriminatie ingevoerd.
In de treinen bevinden zich sinds enkele maanden wagons waar enkel vrouwen worden toegelaten. Wij zitten dus nietsvermoedend in zulk een wagon als de conducteur komt vertellen dat alle mannen
buiten moeten (ik ben dus niet alleen!). Hier wordt dus de scheiding der geslachten volgens de Koran beleefd en doorgevoerd.
Na anderhalf uur komen we aan in Jogja. Hier is nog niet veel veranderd: de hoofdstraat (Marlioborro genaamd) is nog steeds overladen met winkeltjes en de eerste mensen die we tegen komen proberen ons al naar batikwinkels, batikfabrieken, batikgroothandels en batiktentoonstellingen te loodsen. Voorlopig hebben we hier echter geen belangstelling voor, onze eerste zorg gaat nu naar onderdak. Na hard onderhandelen over de prijs checken we in in hotel Monica. Een vrij basic hotelletje in een zijstraat van Marlioborro.
Van hier uit doen we een aantal uitstappen en bezoeken. Eerst en vooral bezoeken we de markt. Druk, warm en kleurrijk. We kopen voor het eerst sinds een tijdje weer wat fruit. De volgende dag gaan we naar het waterpaleis. Heel deze buurt is opgeknapt: de stoffige en vuile vogelmarkt is verplaatst en heel de buurt rond het paleis (waar nog slechts enkele muren van rechtstaan) is terug veranderd in een heel mooie en rustige kampong met veel kunstenaars en ambachtslieden. We zien er eindelijk batikken en wajangpoppen maken. Deze poppen worden gebruikt bij het schaduwspel en zijn vervaardigd uit buffelleer. Met een els worden er gaatjes in geprikt, zodat het geheel het aanzien krijgt van een stuk kantwerk. Daarna worden de poppen geverfd, worden er stokjes aan bevestigd en zijn ze klaar voor het poppenspel of om aan de toeristen verkocht te worden.
Ons volgende bezoek is een tocht naar de vogeltjesmarkt. Vroeger was deze markt samengepropt in de nauwe straatjes aan de voet van het waterpaleis, maar sinds een jaar heeft men deze markt verplaatst naar een locatie drie kilometer verder. We leggen de afstand te voet af : eerst drie kilometer naar het waterpaleis en dan drie kilometer naar de markt. Om een idee te geven van de temperatuur: 's morgens om negen uur is het hier al 29 graden. De temperatuur loopt dan op tot 40 graden op de middag, om dan langzaam af te koelen tot 27 graden om acht uur 's avonds. Onder deze omstandigheden is een tochtje van zes kilometer, waar wij normaal de hand niet voor omdraaien, beslist geen pretje! De 'birdmarket' is echter wel de moeite waard: ruim, luchtig en met een keur aan alle mogelijke (meest inheemse) vogels. We brengen er een paar uur door met alle vogels (en apen, vleermuizen, konijnen, vissen, hamsters, muizen... ) te bekijken. Om het toch een beetje menselijk te houden nemen we een riksja terug naar het hotel.
Een ander bezoek dat we brengen is aan het plaatselijk kraton. Het gebouw zelf is niet zo denderend (we hebben nu al een paar paleizen gezien en zoveel verschil zit er allemaal niet op), maar twee dingen maken dit speciaal: toen we aankwamen stopten er twee bussen met 'high school'- leerlingen die allemaal de opdracht hadden om ons te interviewen en, nog veel erger, die allemaal met ons op de foto wilden. Toen de leerlingen vertrokken waren, hebben wij eerst onze gids laten gaan (een negenenzeventigjarige dame die totaal onverstaanbaar Nederlands sprak) en hebben wij het kraton nog eens rustig alleen bezocht. Op weg naar de uitgang kwamen we voorbij het gamelan orkest (in elk kraton op Java is er minstens één gamelanorkest aanwezig) en het orkest was een poppenspel aan het begeleiden! Het verhaal was onverstaanbaar (het was geen onderdeel uit het beroemde godenepos dat men altijd opvoert – het leek eerder op iets uit Jan Klaassen en Katrijn), maar de combinatie van gamelan, zang en poppenspel was boeiend.
De volgende morgen is het weer zover: opstaan om half vijf. We hebben het onzalige plan opgevat om de de Boroboedoer en de Prabanan te bezoeken. We kunnen vertrekken om 5 uur, om half zeven of naar keuze met een taxi, maar we kiezen voor een vertrek om vijf uur in verband met de hitte.
De Boroboedoer is het oudste nog bestaande boeddhistische bouwwerk ter wereld. Het is wereldcultureel erfgoed, maar in redelijk slechte staat: de gevolgen van eeuwen waterinsijpeling hebben de stenen erg aangetast en de drommen bezoekers (die ondanks de verbodsbordjes vrolijk de muren beklimmen) doen er ook geen goed aan. Men is driftig aan het restaureren, met als gevolg dat de bovenste ring met stoepa's niet betreden mag worden. Desondanks (en ondanks hetzelfde fenomeen dat iedereen ook hier weer met ons op de foto wil) is het een interessant bezoek.
Vandaar rijden we met een minibusje naar de Prabanan, Het oudste hindoebouwwerk ter wereld.
Het is een tempelcomplex, gelegen in een parkachtige omgeving. Rustig, weinig bezoekers, mooi, maar ook hier is men aan het restaureren om de gevolgen van een aardbeving in 2006 te herstellen. Toch een interessant en ontspannend bezoek.
Onze laatste volle dag in Jogjakarta besteden we aan een bezoek aan de dierentuin.  Eerst met de bus naar de zoo, kaartjes kopen en bezoek. Een dierentuin in Azië is niet echt te vergelijken met een vergelijkbare instelling in Europa. In Azië is een dierentuin een pretpark, met vijvers waar je kan bootje varen, een circuit waar je met quads kan rijden en dieren die shows opvoeren. We bezoeken de show, waar otters een vlag ophijsen, een beer een bal opvangt ... Het hoogtepunt is een orang-oetan die je tegen betaling een hand mag geven en die dan met jou op de foto mag (wat is het verschil met al die mensen die met ONS op de foto willen?). Toch is er al heel wat veranderd tegen twee jaar geleden: de enorme (levende) python waar je op mocht zitten voor de foto hebben we niet meer teruggevonden en de verblijven van de slangen zijn vernieuwd. Nog wel attractief is het voederen van de slangen: een lief meisje neemt met een soort spaghettitang een levende witte muis en beweegt die net zolang voor een slang tot die de muis grijpt. Luguber! En hiermee eindigt ons laatste bezoek aan Jogjakarta. Terug naar het hotel, verslag maken, foto's klaarzetten voor op de site en in het algemeen een beetje rustig aandoen want morgen vertrekken we met het vliegtuig naar Jakarta waar we een nachtje slapen en de dag erna nemen we een vlucht naar Bangkok.
Tot dan

 Ps.: de foto's volgen zodra we een betere internetverbinding en meer tijd hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten