vrijdag 7 oktober 2011

Eindelijk thuis

Donderdag, 6 oktober om één uur ’s middags waren we blij om na vijfentwintig uur reizen eindelijk thuis te zijn.
 
Aan iedereen die onze reis gevolgd heeft: bedankt voor de belangstelling en misschien  zien we mekaar binnenkort in levende lijve.

An en Jos

woensdag 5 oktober 2011

De laatste dagen van onze reis.

Het blijft hier maar regenen, maar gelukkig meestal 's nachts. Het gevolg is wel dat het gedeelte van de stad waar de avondmarkt gehouden wordt meer en meer onder water komt te staan. Ook de Chinese wijk (die dicht bij de rivier ligt) wordt bedreigt. En op een dag is het zover: het water staat kniehoog in de straten. Een deel van de stad is niet meer droogvoets te bereiken. Het leger staat paraat, de zandzakken liggen klaar en de inwoners vertellen ons elke keer we ze tegen komen hoe hoog het water al wel staat. De rivier staat boven de oevers, maar wordt nog in bedwang gehouden door een dam van zandzakken. Wij worden al ongerust dat we ons vliegtuig naar Bangkok (en dus de connectie met de vlucht naar huis) zullen missen door de wateroverlast, maar na vier dagen waterellende begint het waterpeil te zakken en is de avondmarkt terug bereikbaar. We kunnen dus terug goedkoop gaan eten (25 Bath of 0.6 € voor een rijstschotel) en An viert onze terugkeer op de markt door onmiddellijk twee broeken te kopen. Als het nu de volgende dagen niet regent in de bergen, zullen we rustig naar huis kunnen vliegen.

En dan gaan we naar de zoo. De dierentuin van Chiang Mai is een van de grootste (in oppervlakte) van Azië. De verblijven van de dieren liggen dan ook vrij ver uit mekaar en om het allemaal nog erger te maken: het geheel is aangelegd op een steile helling. Dat maakt dat deze dierentuin zeker ook de meest vermoeiende is van heel Azië! Onze tocht door de dierentuin wordt ook nog bemoeilijkt door de moesson. Het regent niet, maar door de neerslag van de voorbije dagen zijn alle wandelpaden bedekt met een glibberig mostapijt, wat het zorgeloos rondlopen en rondkijken zeker niet bevordert. Toch genieten we van deze uitstap. Vooral de grote volière (de grootste van Azië) is fantastisch. Men heeft gewoon een natuurlijke vallei met een enorm net overspannen. Zo krijg je een vogelkooi met een waterval, levensgrote bomen, een vijver ...

En na An is het mijn beurt om naar de kapper te gaan. Voor 250 Bath (€ 6) wordt je haar geknipt, wordt je baard bijgewerkt, wast men je haar en krijg je een hoofdmassage. En dat alles door een knap kapstertje, dat helaas onverstaanbaar Engels spreekt. Het resultaat zie je bij de foto's.

Ondertussen volgt An een tweedaagse cursus 'Thaise stoelmassage'. Ze slaagt met glans voor de eindproef en wordt beloond met een officieel getuigschrift, erkend door de Thaise staat. Nu kan ze thuis starten met Thaise massage.

En dan gaan we samen op kookcursus. Onze laatste grote activiteit van deze reis. Het was weer zwaar: samen maken we 12 gerechten, op zich geen probleem, maar al dat eten opkrijgen vergt veel van onze maag en ons doorzettingsvermogen.

Op een idee te geven van wat we gemaakt hebben:

Kip-kokossoep, pikante soep met zoete basilicum, glasnoedels met groenten, gebakken brede noedels met kip en ei, pikante glasnoedelsalade, gekookte-eierensalade met vers citroengras, kip met cashewnoten, gebakken gember met kip, pompoencurry op noordelijke wijze, junglecurry, banaan in kokosmelk en tenslotte kleefrijst met mango.

Gelukkig nam het bereiden (en het opeten ervan) een hele dag in beslag. Al bij al een van de beste activiteiten van deze reis en een belofte voor als we nog eens volk te eten vragen.

Traditiegetrouw gaan we de laatste avond Italiaans eten. Op onze tochten door Chiang Mai hebben we een nieuwe Italiaan ontdekt en die gaan we deze avond eens uitproberen. Het resutaat valt heel goed mee: Bruschetta, salata di rucola con pommodorini, Pizza 'Vero Napoli', Spaghetti carbonara en spaghetti 'frutti di mare', cappucino met sambucca na. Heel lekker, heel Italiaans, alleen de prijs was Thais.

Terug naar onze kamer, douchen, een nachtje slapen en morgen inpakken.
Daarna begint de lange terugtocht:

  • 17 uur (12 uur Europese tijd): taxi naar de luchthaven
  • 19 uur : Vlucht Chiang mai – Bangkok
  • 00.25 : vlucht Bangkok – Kopenhagen
  • 8.15 : vlucht Kopenhagen – Brussel
  • Rond 11 uur: bus Brussel - Antwerpen
  • Rond 12.30 : bus Antwerpen – Wilrijk
  • Rond 13.00 uur : Thuis
    Wie de laatste foto's wil zien kan terecht op :  
https://picasaweb.google.com/107856096579630929155/CiangMaiVervolg?authkey=Gv1sRgCIb7i-ub9smyIg







woensdag 28 september 2011

Chiang Mai met zijn tweetjes.

Chiang Mai is bekend terrein voor ons. Hier zijn we al eens geweest en we weten nog perfect waar je lekker kan gaan eten, waar men goede fruitshakes maakt ...
Maar naast eten en drinken doen we nog een aantal andere activiteiten.

In de eerste plaats doen we een uitgebreide tempelwandeling. Voor Bangkok hoofdstad werd van Thailand, was Chiang Mai de hoofdstad. Zelfs nu nog, als het in Bangkok te woelig wordt (denk aan de betogingen van vorig jaar), vlucht de voltallige regering naar Chiang Mai. Voor de rest heeft deze stad niets gemeen met Bangkok. Alles is hier rustiger, kleiner en vriendelijker. Een nadeel is wel dat we hier in de moessontijd zijn. Het regent hier alle dagen, maar gelukkig meestal 's nachts.
Een beschrijving van alle tempels zou ons te ver leiden (er zijn er tientallen!) maar de meeste tempels hier zijn opgetrokken in Burmese of Noord-Thaise stijl: Heel mooi en heel kleurrijk.

Naast de tempelwandeling doen we de onvermijdelijke wandeling over de plaatselijke markt. Als altijd druk en rommelig, maar we kopen er alvast een aantal kant- en- klare curries om eens lekker nostalgisch te koken als we thuis zijn. 
Ook een wandeling door de Chinese wijk (Chinatown) mag niet ontbreken op ons programma. Ik denk dat dit het eerste bezoek aan Chinatown is dat we niet doen in de regen. We kopen er wat keukengerei. Je merkt dat het met dat Thais koken thuis ernst gaat worden.

Een plezante activiteit is het bezoek van An aan de kapper. Een kapbeurt duurt een uur (inclusief hoofdmassage) voor de prijs van 150 Bath (nog geen vier euro).

's Avonds is het hier elke dag avondmarkt. De plaats om souvenirs te kopen of om eens goedkoop te eten: rijst met twee bijgerechten kost hier 25 bath (iets meer dan een halve euro) en het is nog heel lekker ook. 's Zondags doet men extra zijn best: dan is het hier zondagmarkt aan Taipeh Gate. Langs de hoofdstraat en over een lengte van zo'n drie kilometer staan langs beide zijden van de straat allemaal kraampjes opgesteld met soeveniers, eten en drinken, muziekinstrumenten en noem maar op. Een bezoek aan deze is interessant, kleurrijk, maar vooral dodelijk vermoeiend!

Chiang Mai is ook de stad van de cursussen. Je kan hier een (korte of lange) opleiding volgen tot mahout (olifantenbestuurder), er zijn verschillende kookcursussen, je kan een opleiding volgen in de Thaise massage, je kan edelsmeedkunst leren enz...
Ik schrijf mij in op een cursus zilversmeden. Het resultaat zie je, naast de andere foto' van Chiang Mai op de volgende link:
https://picasaweb.google.com/107856096579630929155/ChiangMai?authkey=Gv1sRgCNCrgp3spZKRiAE#

Tot lezens!


donderdag 22 september 2011

Terug in Bangkok.

Na onze vluchten uit Indonesië en onze problemen met hotels zitten we eindelijk een beetje op onze plaats.

Na een goede nachtrust zijn we er weer helemaal klaar voor.

De verschillen met Indonesië zijn groot: gedaan met een toastje met choco als ontbijt, hier kunnen we terug gezond ontbijten met allerlei soorten fruit (mango, ananas, drakefruit, banaan, papaja, ... bestrooid met muesli en overgoten met yoghurt. Het nadeel is wel dat je er hier voor moet betalen. In Indonesië was het ontbijt in de prijs van de kamer inbegrepen. Maar we klagen niet, we zijn blij dat we terug in Thailand zijn. We hebben vier dagen tijd voor Ingrid naar huis vertrekt. Een van onze eerste activiteiten is een bezoek aan de 'floating market', de drijvende markt.

Zo'n honderdtwintig kilometer van Bangkok ligt een zeer vruchtbaar gebied, doorsneden met rivieren en kanaaltjes. De mensen leefden er van landbouw. Als zij iets te verhandelen hadden, laadden zij dat in hun boot en voeren ermee naar een centraal punt. Daar ontmoetten zij hun buren, die eveneens iets te verhandelen hadden en zo kwamen er transacties tot stand, zonder dat de handelaars hun boten verlieten: bananen werden geruild voor rijst, papaja's voor pomelo's enzo verder.

Tegenwoordig is de markt meer een toeristische bezienswaardigheid geworden, maar als je goed kijkt en een beetje weggaat van de toeristische drukte, zie je nog altijd handel drijven op de oude manier.

Na ons bezoek aan de drijvende markt maken we een tochtje in een 'long tail boat'. Dit zijn lange, smalle boten, waarbij de schroef bevestigd is aan een lange 'arm' en zo', twee meter achter de boot het water ingaat. De motor is bevestigd op de 'arm', dichtbij de plaats waar de bestuurder zit of staat. Op deze wijze krijg je een zeer wendbare en heel snelle boot. We maken een toer door de kanaaltjes en zien hoe de mensen hier nu nog leven: de huizen (hutten) staan op palen boven het water en alle leven speelt zich af langs de waterkant: wassen en plassen, de afwas doen, .... En overal zie je bloemen en planten.

Eigenlijk hebben we van Thailand deze reis nog niets gezien buiten Bangkok en deze uitstap was al een voorsmaakje van wat nog kan komen.

Laatste volledige dag in Bangkok. Gepland: bezoek aan Chinatown en daarna een wandeling in het Lumbinipark.

Eerst met de boot naar Chinatown. We zijn er nog maar net of het begint te regenen. We zitten hier dus in de moesson, maar tot hiertoe hebben we er weinig van gemerkt. We bezoeken Chinatown dus in de regen. Het is druk en vuil. Heel veel winkeltjes met ontelbare oorringen, armbanden, snuisterijen, ... Interessant, maar veel te veel volk, die allemaal dicht bij de winkels willen lopen omwille van de regen. Tegen de middag toch maar naar huis. Het Lumbinipark is voor een volgend bezoek aan Bangkok.

Na het eten klaart de lucht op en gaan we lezen in het park. Het water in de rivier staat heel hoog en overal heeft men zandzakken klaargelegd. Men verwacht blijkbaar dat de rivier buiten haar oevers zal treden. We horen trouwens dat er in het binnenland felle regens zijn, met grote overstromingen als gevolg en dat slechte weer zou op weg zijn naar Bangkok. Met een beetje geluk zijn wij hier net op tijd vertrokken.

De laatste dag vliegt voorbij: nog een laatste keer een lekkere warme douche, inpakken, gaan eten en voor de laatste keer naar het park om te lezen. Daar worden we weggejaagd door een verschrikkelijke stortbui, die ons helemaal doorweekt (moesson weet je wel!).

En dan is het zover. Een laatste keer samen eten. Met een taxi naar de luchthaven en afscheid van Ingrid. Zij moet namelijk terug gaan werken, terwijl wij nog een tiental dagen in Thailand blijven.

We gaan met haar naar de balie waar de bagage afgegeven wordt, vergezellen haar tot aan de paspoortcontrole en dan is het afscheid definitief: verder mogen wij niet mee.

We zijn nu een dikke vijf weken samen geweest en Ingrid heeft zich een fijne reisgezel getoond. Het was niet altijd gemakkelijk (pikant eten, zware rugzakken, rare beesten...), maar Ingrid heeft er zich moedig doorheen geslagen. We zullen haar missen!

An en ik hebben een kamer in het Great Residence hotel geboekt. Een vrij luxueus geval met zwembad, fitnessruimte, Amerikaans ontbijt en vooral: gratis Wifi. Hier brengen wij een nachtje door om morgen op de middag een binnenlandse vlucht te nemen naar Chiang Mai.

Wil je de foto's van ons verblijf in Bangkok bekijken, klik dan op onderstaande link :



maandag 19 september 2011

Onderweg

Oef, juist een druk weekend achter de rug:
- zaterdag vlucht van Jogjakarta naar Jakarta.
- Overnacht in een schitterend, luxueus en duur ( € 58!) hotel
- Zondag vlucht Jakarta -Bangkok
- In Bangkok tot de ontdekking gekomen dat onze kamers niet gereserveerd waren.
- Met de rugzakken en alle bagage slaapplaatsen moezten zoeken.
- ... enfin, we zitten dus in Bangkok, hebben onderdak en internet en degenen die de laatste foto's van Indonesie willen zien, kunnen op onderstaande link klikken:

https://picasaweb.google.com/107856096579630929155/AfscheidJava#5654096839160420466

Groetjes en tot volgend bericht.

vrijdag 16 september 2011

En nog eens Java!


Met een minibus vertrekken we naar Solo. We beginnen met een rondrit door de stad om allerlei mensen op te laden. Dan begint de eigenlijke rit. Het duurt lang (tien uur) en is eentonig. Het enige pluspunt is dat een maaltijd in de vip-room van een groot restaurant in de prijs is inbegrepen.
Het is al flink donker als we eindelijk aankomen in het 'Chakra guesthouse'. We krijgen er twee airco-kamers naast mekaar met gezamenlijke inkomhal, badkamer en toilet. Het hotel heeft een mooie tuin en een zwembad. Vlug de muskietennetten ophangen, gaan eten en doodmoe het bed in.
Ons eerste bezoek in Solo is aan het koninklijk paleis. Dit paleis is nog altijd bewoond door de koning en zijn familie. Voor Indonesië een republiek werd, was het land verdeeld in tientallen koninkrijkjes. Ook onder het Nederlandse koloniale bewind bleef deze toestand bestaan, maar de koning was toen ondergeschikt aan het Nederlandse gezag. Na de onafhankelijkheid bleven de koninkrijken bestaan, maar de koning had enkel nog ceremoniële bevoegdheden. Hij werd ook niet meer gesubsidieerd en de koninklijke familie moest in haar eigen onderhoud voorzien. De huidige koning bezit een aantal batikfabrieken en is actief in de houthandel. Een ideetje voor België?
Het paleis is de moeite waard: goed onderhouden, mooie gebouwen en een interessant museum. De twee topstukken uit de verzameling zijn de gouden kuisheidsgordels voor de koning en de koningin. Telkens de koning vroeger op reis ging, werd de kuisheidsgordel aangegespt en afgesloten. De sleutel bleef bij de koningin. Wederzijds kreeg de koningin een kuisheidsgordel om, waarvan de koning het sleuteltje meekreeg. Zo werd de echtelijke trouw verzekerd. Toch misschien ook een ideetje voor de Belgische koninklijke familie?
Ons volgende bezoek gaat naar de textielmarkt. Een groot, twee verdiepingen tellend gebouw, volgestouwd met enorme hoeveelheden, kledingstukken, stoffen... vooral batik is hier het topproduct.
De volgende dag naar het kraton. Een kraton is een koninklijk paleis. De toestand hier is redelijk verwarrend. In Solo waren twee koningen: een die heerste over het westelijk deel, de ander was baas in het oostelijk deel. Eén van de twee woonde in het koninklijk paleis, de ander in het kraton. Ook dit bezoek was de moeite, maar niet te vergelijken met ons vorige bezoek.
Wat cultuur betreft komen we hier ruimschoots aan onze trekken: in ons guesthouse oefent namelijk een gamelan orkest. Twee van de drie avonden dat we hier doorbrengen is er repetitie. Dit gebeuren vindt plaats in een mooie, oude zaal die speciaal voor dit doel voorbehouden is. Alle instrumenten (voornamelijk slagwerk: gongen, xylofonen, metallofonen, klokkenspellen....). Een dirigent schijnt er niet te zijn, iemand begint en de anderen vallen in. Toch zijn er partituren, waar de spelers regelmatig naar kijken. De trommelslager schijnt de maat en het ritme aan te geven en voor de rest luistert iedereen naar mekaar en volgt iedereen de anderen. Toch is het resultaat mooi: een repetitief, heel harmonieus geheel, waar soms een kleine versnelling of ritmeverandering het enige is wat er gebeurt. Toch verveelt het niet: we hebben de twee repetities allebei helemaal bijgewoond. Al die muzikale activiteiten leiden ertoe dat Ingrid bezwijkt voor een 'gitarlele', een soort grote ukelele met zes snaren, gestremd zoals een gitaar. Vanaf nu dus elke dag akkoorden oefenen!

Naar Jogjakarta.
Na een paar dagen nemen we de trein naar Jogjakarta of Jogja zoals de stad hier genoemd wordt.
Sinds we hier de vorige keer geweest zijn is er een nieuwe vorm van discriminatie ingevoerd.
In de treinen bevinden zich sinds enkele maanden wagons waar enkel vrouwen worden toegelaten. Wij zitten dus nietsvermoedend in zulk een wagon als de conducteur komt vertellen dat alle mannen
buiten moeten (ik ben dus niet alleen!). Hier wordt dus de scheiding der geslachten volgens de Koran beleefd en doorgevoerd.
Na anderhalf uur komen we aan in Jogja. Hier is nog niet veel veranderd: de hoofdstraat (Marlioborro genaamd) is nog steeds overladen met winkeltjes en de eerste mensen die we tegen komen proberen ons al naar batikwinkels, batikfabrieken, batikgroothandels en batiktentoonstellingen te loodsen. Voorlopig hebben we hier echter geen belangstelling voor, onze eerste zorg gaat nu naar onderdak. Na hard onderhandelen over de prijs checken we in in hotel Monica. Een vrij basic hotelletje in een zijstraat van Marlioborro.
Van hier uit doen we een aantal uitstappen en bezoeken. Eerst en vooral bezoeken we de markt. Druk, warm en kleurrijk. We kopen voor het eerst sinds een tijdje weer wat fruit. De volgende dag gaan we naar het waterpaleis. Heel deze buurt is opgeknapt: de stoffige en vuile vogelmarkt is verplaatst en heel de buurt rond het paleis (waar nog slechts enkele muren van rechtstaan) is terug veranderd in een heel mooie en rustige kampong met veel kunstenaars en ambachtslieden. We zien er eindelijk batikken en wajangpoppen maken. Deze poppen worden gebruikt bij het schaduwspel en zijn vervaardigd uit buffelleer. Met een els worden er gaatjes in geprikt, zodat het geheel het aanzien krijgt van een stuk kantwerk. Daarna worden de poppen geverfd, worden er stokjes aan bevestigd en zijn ze klaar voor het poppenspel of om aan de toeristen verkocht te worden.
Ons volgende bezoek is een tocht naar de vogeltjesmarkt. Vroeger was deze markt samengepropt in de nauwe straatjes aan de voet van het waterpaleis, maar sinds een jaar heeft men deze markt verplaatst naar een locatie drie kilometer verder. We leggen de afstand te voet af : eerst drie kilometer naar het waterpaleis en dan drie kilometer naar de markt. Om een idee te geven van de temperatuur: 's morgens om negen uur is het hier al 29 graden. De temperatuur loopt dan op tot 40 graden op de middag, om dan langzaam af te koelen tot 27 graden om acht uur 's avonds. Onder deze omstandigheden is een tochtje van zes kilometer, waar wij normaal de hand niet voor omdraaien, beslist geen pretje! De 'birdmarket' is echter wel de moeite waard: ruim, luchtig en met een keur aan alle mogelijke (meest inheemse) vogels. We brengen er een paar uur door met alle vogels (en apen, vleermuizen, konijnen, vissen, hamsters, muizen... ) te bekijken. Om het toch een beetje menselijk te houden nemen we een riksja terug naar het hotel.
Een ander bezoek dat we brengen is aan het plaatselijk kraton. Het gebouw zelf is niet zo denderend (we hebben nu al een paar paleizen gezien en zoveel verschil zit er allemaal niet op), maar twee dingen maken dit speciaal: toen we aankwamen stopten er twee bussen met 'high school'- leerlingen die allemaal de opdracht hadden om ons te interviewen en, nog veel erger, die allemaal met ons op de foto wilden. Toen de leerlingen vertrokken waren, hebben wij eerst onze gids laten gaan (een negenenzeventigjarige dame die totaal onverstaanbaar Nederlands sprak) en hebben wij het kraton nog eens rustig alleen bezocht. Op weg naar de uitgang kwamen we voorbij het gamelan orkest (in elk kraton op Java is er minstens één gamelanorkest aanwezig) en het orkest was een poppenspel aan het begeleiden! Het verhaal was onverstaanbaar (het was geen onderdeel uit het beroemde godenepos dat men altijd opvoert – het leek eerder op iets uit Jan Klaassen en Katrijn), maar de combinatie van gamelan, zang en poppenspel was boeiend.
De volgende morgen is het weer zover: opstaan om half vijf. We hebben het onzalige plan opgevat om de de Boroboedoer en de Prabanan te bezoeken. We kunnen vertrekken om 5 uur, om half zeven of naar keuze met een taxi, maar we kiezen voor een vertrek om vijf uur in verband met de hitte.
De Boroboedoer is het oudste nog bestaande boeddhistische bouwwerk ter wereld. Het is wereldcultureel erfgoed, maar in redelijk slechte staat: de gevolgen van eeuwen waterinsijpeling hebben de stenen erg aangetast en de drommen bezoekers (die ondanks de verbodsbordjes vrolijk de muren beklimmen) doen er ook geen goed aan. Men is driftig aan het restaureren, met als gevolg dat de bovenste ring met stoepa's niet betreden mag worden. Desondanks (en ondanks hetzelfde fenomeen dat iedereen ook hier weer met ons op de foto wil) is het een interessant bezoek.
Vandaar rijden we met een minibusje naar de Prabanan, Het oudste hindoebouwwerk ter wereld.
Het is een tempelcomplex, gelegen in een parkachtige omgeving. Rustig, weinig bezoekers, mooi, maar ook hier is men aan het restaureren om de gevolgen van een aardbeving in 2006 te herstellen. Toch een interessant en ontspannend bezoek.
Onze laatste volle dag in Jogjakarta besteden we aan een bezoek aan de dierentuin.  Eerst met de bus naar de zoo, kaartjes kopen en bezoek. Een dierentuin in Azië is niet echt te vergelijken met een vergelijkbare instelling in Europa. In Azië is een dierentuin een pretpark, met vijvers waar je kan bootje varen, een circuit waar je met quads kan rijden en dieren die shows opvoeren. We bezoeken de show, waar otters een vlag ophijsen, een beer een bal opvangt ... Het hoogtepunt is een orang-oetan die je tegen betaling een hand mag geven en die dan met jou op de foto mag (wat is het verschil met al die mensen die met ONS op de foto willen?). Toch is er al heel wat veranderd tegen twee jaar geleden: de enorme (levende) python waar je op mocht zitten voor de foto hebben we niet meer teruggevonden en de verblijven van de slangen zijn vernieuwd. Nog wel attractief is het voederen van de slangen: een lief meisje neemt met een soort spaghettitang een levende witte muis en beweegt die net zolang voor een slang tot die de muis grijpt. Luguber! En hiermee eindigt ons laatste bezoek aan Jogjakarta. Terug naar het hotel, verslag maken, foto's klaarzetten voor op de site en in het algemeen een beetje rustig aandoen want morgen vertrekken we met het vliegtuig naar Jakarta waar we een nachtje slapen en de dag erna nemen we een vlucht naar Bangkok.
Tot dan

 Ps.: de foto's volgen zodra we een betere internetverbinding en meer tijd hebben.

dinsdag 6 september 2011

Java.


Het vertrek uit Bali verliep feilloos, de aankomst op Java niet. We arriveren hier te midden van de moslimfeestelijkheden, met als gevolg dat de meeste handelszaken gesloten zijn. Op zich niet erg, behalve dat de 'tourist information' ook dicht is. Dat betekent dat we zelf een hotel moeten zoeken (vorige keer hebben zij ons een goed en goedkoop hotel aan de hand gedaan), maar ook, en dat is veel erger, dat we niet naar het Meru Betiri National Park geraken!
We nemen twee kamers in het 'Banyuangi Beach Hotel'. Na de mooie verzorgde hotels op Bali is dit een afknapper. Gedaan met de mooi aangelegde tuinen, hier enkel 'straten' van dezelfde bungalows. Op zich wel netjes, maar saai en gespeend van elke schoonheid. Ook de kennis van het Engels is hier beduidend minder dan op Bali.


Maar dan breekt plots het licht door: terwijl An tickets aan het bestellen is om dan maar naar Malang door te reizen, komt er opeens een ambtenaar in uniform aan die verklaart van de toeristische dienst te zijn. Om een lang verhaal kort te maken: we boeken een terreinwagen met chauffeur en overnachting voor drie personen in het 'Meru Betiri National Park'. Dit natuurreservaat is vooral bekend omwille van het feit dat de zeeschildpadden hier op het strand ('Turtle Beach') hun eieren komen afzetten. Als toerist kan je, onder begeleiding, deze gebeurtenis bijwonen.
We zijn dus vol verwachting.
De tocht ernaartoe is hels. De terreinwagen is een absolute noodzaak. We worden gedurende twee van de vier uur ongelofelijk door mekaar geschud. We zijn blij als we eindelijk toekomen.
Onze gids die we hier toegewezen kregen is wat aan de luie kant: de broedplaats en de crèche ('het aquarium') moeten we op eigen kracht bezoeken. Gelukkig weten we van vorige keer hoe het er hier aan toe gaat: als een schildpad haar eieren legt, worden die weggenomen door de 'rangers'. Die begraven de eieren dan opnieuw in grote zandbakken op het terrein, netjes afgeschermd tegen wilde dieren en Indonesiërs (schildpadeieren zijn hier een delicatesse!) en voorzien van een bordje met de 'oogstdatum'. Na een tijdje komen er dan kleine schildpadjes (zo'n 8 cm) uit het zand gekropen. Die worden een tijdje in grote bakken met zeewater gehouden tot hun borstschild niet meer buigzaam is en ze sterk genoeg geacht worden om in zee vrijgelaten te worden.
Na onze rondgang door de crèche vraagt de gids of we zin hebben om jonge schildpadden vrij te laten. Ja dus, en zonder veel plichtplegingen krijgen we een emmer kleine schildpadjes in handen gestopt die we op het strand mogen gaan bevrijden.
Als we terugkeren, zien we een paar groepen 'Hornbills' (neushoornvogels) overvliegen. Onze dag kan al niet meer stuk.
's Avonds is het tijd voor het betere werk. Rond half acht (het is hier dan al goed donker) trekken we naar het strand. Wachten. De instructies zijn duidelijk: neerzitten, niet praten, geen lichten, wachten. Er zijn verschillende groepen in het reservaat: 7 westerse bezoekers en een vrij grote groep Indonesische toeristen. Het wachten duurt lang. Rond tien uur is het zover: de ranger komt zeggen dat er een grote zeeschildpad aan land is en op zoek naar een plaats om haar eieren te leggen. Op dat moment steken alle Indonesische toeristen hun lichten aan, beginnen foto's te nemen en te filmen, rennen naar de schildpad om ze te strelen .... De rangers laten even begaan en sturen dan alle Indonesische toeristen terug naar hun kamers. De westerse toeristen mogen blijven. Terug wachten, geen licht, niet praten, ... maar de schildpad is gestoord en begint terug te kruipen naar zee. Spijtig, want voor die dieren is het een enorme inspanning: een gewicht van om en nabij de 150 kg over het mulle zand voortsleuren (zo'n honderd meter), met behulp van een stel poten die gemaakt zijn om te zwemmen, dan zien dat er een stel pipo's met lichten staat te zwaaien en dan heel die zware tocht terug naar zee! Om een idee te geven: de honderd meter van de vloedlijn tot aan het mulle zand, duurt ongeveer een uur.
Tijdens de terugtocht kunnen we het dier goed observeren: het is een 'green turtle' van zo'n 90 centimeter lang en volgens de rangers een honderdvijftig kilo zwaar.
Spijtig dat het zo moest aflopen. Men zou tijdens het legseizoen alle bezoekers van het strand moeten weghouden.
's Anderdaags doen we nog een vogelwandeling (veel apen en een paar exemplaren van de 'little blue kingfisher') en dan de terugtocht. Twee uur door mekaar geschud worden, dan twee uur hels en stinkend verkeer en dan zijn we terug in ons hotel. We krijgen dezelfde kamers die we verlaten hebben.
De volgende dag opstaan om kwart voor vier. Te voet met de rugzakken naar het station (een kwartiertje), we hebben al tickets, dus we kunnen zonder problemen een plaatsje zoeken op de trein die al staat te wachten.
We vinden goede plaatsen en een rustige rit begint. Echter niet voor lang! Elke halte stapt er volk bij op. We zitten al met drie mensen op de plaats van twee, de middengang zit stampvol en door al die drukte passeren er verkopers met snoep, speelgoed, kranten, water, fruit, kwarteleitjes (lekker!) bedelaars, spoorwegpolitie, kaartjesknippers ....
Deze toestand duurt tien uur. Het is ondertussen geweldig warm en we zijn dolgelukkig als we in Malang eindelijk uit de trein rollen.
In Malang zelf is eigenlijk niet veel te zien. Het is een vrij grote stad met een katholieke kerk (die we bezoeken) , een enorm drukke vogelmarkt en veel warenhuizen. De reden waarom we naar hier zijn gekomen is dat dit een goede uitvalsbasis is om de Mount Bromo te bezoeken. We regelen de uitstap via ons guesthouse.
Opstaan om kwart na één (ja, 's nachts). Om half twee worden we opgepikt, samen met twee Nederlanders (kosten delen, weet je wel). Met een comfortabel toeristenbusje brengt men ons naar de voet van een berg. Daar moeten we overstappen in een Toyota 4x4. We zijn een kilometer op weg of de auto begeeft het. De chauffeur probeert het euvel te herstellen, maar dat lukt niet. Hij gaat aanbellen bij een huis een beetje verder en plots zien we hem op een brommer verdwijnen. We blijven dus alleen achter in het donker, op een verlaten bergweg.
Gelukkig komt de chauffeur een kwartiertje later terug met een andere wagen en kan de tocht verder gezet worden.
We genieten van een prachtige zonsopgang, terwijl we tevens een goed uitzicht hebben op twee vulkanen die stoom staan te produceren. Dan met de auto naar Mount Bromo. De weg is verschrikkelijk: steil, grote putten en bulten, kortom in zeer slechte staat.
De auto wordt geparkeerd i!n 'de zandzee', een dorre vlakte, bestaande uit zeer fijn, donker vulkanisch stof, waar totaal niets groeit. De zon begint ondertussen aan kracht te winnen, dus de twee kilometer door het zand tot aan de voet van de vulkaan zijn geen pretje. Het aanbod van de lokale handelaars om ons een paard te verhuren is beneden onze waardigheid, dus we doen het te voet. En dan begint het pas: de berg op. De bodem bestaat uit vulkanisch 'zand', wat het klimmen zeer vermoeiend maakt. We worden ook voortdurende gehinderd door paarden die ons voorbij steken en veel stof doen opwaaien. Eindelijk bereiken we de trappen. Het laatste deel van de beklimming bestaat uit een rechte, steile trap die van het laatste platte stuk rechtstreeks naar de top voert. Het is heet, we zijn ondertussen al doodmoe, maar we halen het. Een blik in de krater die staat te stomen en zwaveldampen te produceren is onze beloning. Onze portie beweging voor deze week (deze maand?) hebben we alvast gehad. Nu afdalen en eindelijk ontbijt!

En voor wie ook de moed heeft om de foto's te bekijken :